|
Uit Naam van Apollonia
Deze roman van de Leidse schrijver Paul Dentz beschrijft de lotgevallen van een tandarts, Arthur en zijn vrouw Milena in het Heilige land. Hij heeft zich aangemeld voor vrijwilligerswerk in een tandheelkundige kliniek in Jeruzalem, waar arme Joodse kinderen worden behandeld. Later onderneemt het echtpaar een reis naar het noorden van het land. Ogenschijnlijk lijken de omstandigheden voor hen in Israel tamelijk overzichtelijk maar al snel begint de situatie moeilijker te worden, de huwelijksproblemen, de zwaarmoedigheid van de man, de angst voor het terrorisme, de machtsverhoudingen in de joodse kliniek en de herinneringen aan de Holocaust die in het land nog altijd een rol van betekenis spelen, leggen steeds meer druk op de beide echtelieden.
Arthur leest op zijn reis het boek Aantekeningen uit een Aardhol van de Duitse schrijver Wolfgang Koeppen en raakt zeer onder de indruk van het dramatische verhaal van een Joods stel dat in de oorlog in Oost-Europa op de vlucht is voor de Nazi's. Op het laatst krijgen ze als door een wonder onderdak in het huis van een Poolse edelman. Ze vertoeven wekenlang diep onder de grond in een hol. Hier wachtten ze, van daglicht verstoken, de bevrijding af. De Russen bevrijden de man en de vrouw die zo verzwakt zijn dat ze op nieuw moeten leren lopen, ook verdragen ze door het langdurige verblijf in de duisternis in eerste instantie het daglicht niet meer.
Arthur wordt steeds meer geconfronteerd met het verleden van het Joodse volk en probeert zijn vrouw van zijn visie op de geschiedenis te overtuigen. Hun miscommunicatie, haar redeloze angst voor een aanslag en haar onberekenend karakter drijven het stel steeds verder uiteen. De reis lijkt in een definitieve breuk te eindigen. In het laatste hoofdstuk lijken voorbestemming en noodlot om voorrang te strijden en vindt een onverwachte en heftige ontknoping plaats.
De naam Apollonia staat voor de beschermheilige van de tandheelkunde. Zij was een martelares uit Egypte die weigerde haar Christelijke geloof af te zweren. Ze werd gemarteld, ook haar tanden werden uitgetrokken. Zij moest haar standvastigheid met de dood bekopen.
Citaat: ' Zie ik eruit als een bommenkoerier?' had Arthur luid en sarcastisch opgemerkt. Daarbij had hij demonstratief met zijn paspoort gezwaaid.
' We doen ons werk, u bent niet verplicht naar Israel te reizen' , had de jonge vrouw scherp geantwoord en hem daarbij strak aangekeken. Haar bruine ogen behoorden plotseling niet meer toe aan een marmot maar aan een jakhals.
' Ik ga vrijwilligerswerk in Jeruzalem doen' , was zijn repliek, daarbij keek hij opzij en zocht begripvolle gezichten.
Paul Dentz was jarenlang columnist van Arts & Auto en het Nederlands Tandartsenblad. Hij schreef de romans Wees, Uit Naam van Apollonia en de verhalenbundels De Cycloop, Het Lachende gebit, Destijds en Bizar.
Paul Dentz, Uit Naam van Apollonia
Uitgegeven door Aspekt, Soesterberg, 2008
Druk Krips,Meppel
ISBN nummer: 9059117107
Website:pauldentz.nl
.
