|
Een pastoor, een dominee en een rabbi wisselen met elkaar van gedachte over de manier waarop ze de collectegelden verdelen.
De pastoor zegt: ik trek altijd een grote ronde circel op de grond om me heen, en dan gooi ik het geld in de lucht; wat binnen de circel valt is voor mij, wat er buiten valt is voor God.
De dominee doet iets vergelijkbaars; hij trekt een rechte streep en neemt zelf alles wat links van de streep valt, en wat rechts valt is voor de Heer.
De rabbi zegt: ik doe ook zo iets, ik gooi al het geld in de lucht en wat Adonai wil hebben dat moet 'ie maar pakken...